Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zal de broeder, die zwak is, [29]door uw kennis [30]verloren gaan, [31]om welken [32]Christus gestorven is? 29. Of, om uwe kennis; dat is, door of om het misbruik uwer kennis, dewijl gij dezelve niet gebruikt tot stichting, maar met ergernis der zwakken. 30. Namelijk dewijl gij daarmede, zoveel in u is, dezen uw zwakken broeder met uw voorbeeld oorzaak geeft om alzo allengskens tot den afgod te vervallen, en van den Christelijken godsdienst af te vallen en alzo verloren te gaan. Zie dergelijke wijze van spreken Matth.5:28; Rom.14:15. 31. Namelijk zwakken broeder. 32. Namelijk om hem van het verderf te behouden, en tot dien einde ook van den afgodendienst en de vorige ijdele wandelingen te verlossen; 1 Petr.1:18. Want hoewel degenen, voor wie Christus gestorven is en die Hij door Zijn dood waarlijk verlost heeft, niet door de verleidende kracht der ergernissen kunnen verleid worden, Matth.24:24; Joh.10:15,28, nochtans zo doen degenen, die ergernis geven, anders niet, zoveel in hen is, dan dat zij de zwakgelovigen in het verderf zouden brengen, tenware zij door de kracht Gods en Christus' voorbidding bewaard werden; Luk.22:31,32; 1 Petr.1:5.